Wij kunnen meer dan ik. Wij zullen meer dan ik… Omdat de oplossingen voor de uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden niet enkel meer van bovenaf kunnen komen. Lange tijd hebben we dat gedacht en ook verwacht. Alle heil moest komen van een alom heersende god, koning, keizer of admiraal tot briljante politici, managers en consultants. Maar we komen stilaan tot het besef dat er meer zit in “ons” dan we denken. Zeker nu, waar grenzen vervagen en afstanden verkleinen, moeten we erkennen dat wij meer weten dan ik en dat we zowel in onze steden, bedrijven en organisaties de goudaders op de vloer, in de straat en aan de basis meer moeten aanboren. Dit levert namelijk betere oplossingen, die gedragen worden door betrokken burgers, werknemers en leden van de gemeenschap.
Nog maar pas werd de noodzaak aan meer participatie en co-creatie van de bevolking in belangrijke veranderingsprocessen duidelijk in Rotterdam. Volgens de maatschappelijk gedreven wetenschapper Jan Rotmans, gespecialiseerd in duurzame ontwikkeling en transities, slaagt Rotterdam er niet in om haar milieudoelstellingen te halen. Het roer moet helemaal om, zegt hij, en wel hierom:
– Er is nood aan een combinatie van visie, actie en strategie. Die visie dient echter vooral niet ontwikkeld te worden door ambtenaren en bureaucraten, maar door friskijkers en dwarsdenkers uit de Rotterdamse samenleving. En de strategie moet vooral bottom up komen.
– Dit mag zeker geen technocratisch project worden maar wel een proces van de Rotterdammers. (…) Dit betekent veel ruimte voor ideeën van Rotterdammers zelf.
– Het moet georganiseerd worden op een kleinere schaal, op buurt-, wijk- en straatniveau.
– Er wordt best gefocust op 3 hoofdactiviteiten die mensen in hun eigen omgeving kunnen veranderen: wonen, vervoer en voedsel. (…) Zo kunnen ze in hun eigen huis, met hun eigen vervoer en met hun eigen voedsel een verandering teweegbrengen.
– Betrek ook jongeren. Het Rotterdam Climate Initiative was immers vooral gericht op oudere, blanke mannen in het pak van 45 jaar of ouder.
Participatie en co-creatie.
De analyse en oplossingen van Jan Rotmans zijn niet meer of niet minder dan een oproep tot meer participatie en co-creatie. Wij weten en kunnen meer dan ik. Volgens Wikipedia is co-creatie een vorm van samenwerking waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces en het resultaat van dit proces, zoals een plan, advies of product. Kenmerken van co-creatie zijn dialoog, enthousiasme, daadkracht en focus op resultaat. De voorwaarden voor succes zijn: gelijkwaardigheid van de deelnemers, wederkerigheid, openheid en vertrouwen. Aan deze voorwaarden wordt het best voldaan in een gestructureerd creatief proces onder begeleiding van een procesbegeleider.
Co-creatie vindt steeds meer haar weg als middel om veranderingen in bedrijven, organisaties of besturen door te voeren. De voordelen van co-creatie zijn dan ook onmiskenbaar. Je creëert draagvlak voor de doorgevoerde verandering omdat ze ook samen is aangedragen. Er ontstaat een langdurige samenwerking in een community. Je bereikt snel en vanzelfsprekend afstemming en integratie. Er ontstaan meer, betere en relevantere kennis en inzichten. En tenslotte bouw je aan een positieve relatie tussen de consument/burger en de producent/organisatie.
Grote bedrijven grijpen dan ook steeds meer naar co-creatie om hun plaats in de wereld en dus ook op de markt te versterken. Kraft ontwikkelde bijvoorbeeld “Big Talk on Line” waarbij 4.000 medewerkers uit 50 landen een nieuwe missie en visie co-creëerden. Starbucks pakte dan weer uit met “My Starbucks Idea”, waarin klanten in een open community ideeën konden delen, discussiëren en erop stemmen. Uit de 70.000 ideeën werden er 100 concreet gerealiseerd.
Het zijn echter niet alleen grote bedrijven die de kracht van co-creatie ontdekken. Op http://www.cocreatie-kracht.nl vind je 36 praktijkvoorbeelden van co-creatie in Nederland uit 2013, zowel bij bedrijven, organisaties als de overheid. Want misschien is er nog wel het felst nood aan meer participatie en co-creatie bij besturen die steeds meer legitimiteit bij de burgers verliezen.
De doe-barak.
Al te vaak wordt participatie gezien als een praatbarak voor hoogopgeleide, mondige burgers. Meestal is dit ook zo. Veelal worden beslissingen of veranderingen van bovenaf opgelegd en dan voorgelegd aan adviesraden, hoorzittingen of allerlei commissies. Logisch dat dit al snel een praatbarak wordt waar de klagers en zagers het hoge woord voeren. Om tot echt gedragen beslissingen en veranderingen te komen dient men dan ook veel meer van praten naar daden over te schakelen. Van zagen naar samen timmeren. En dat kan.
Bij Jaga in Diepenbeek co-creëerden de werknemers samen nieuwe radiatoren die nu in heel de wereld geïnstalleerd worden. In Genk lanceerde het stadsbestuur een oproep aan de bevolking om ideeën te verzamelen voor het nieuwe meerjaren beleidsplan. De bedoeling was om 360 Genkenaren te vinden die mee wilden denken over de toekomst van hun stad. Het werden er meer dan 450 uit alle lagen van de bevolking. Een 50-tal stadsmedewerkers werden opgeleid om dit proces te begeleiden. Het leverde 2.000 ideeën op die later weer samen verder werden uitgewerkt en in het beleidsplan opgenomen.
Dit initiatief wordt nu onder de naam G360 verder gezet. Zo werd “Operatie Mooie Plekjes” gelanceerd. Genkenaren konden nu zelf een Genkse locatie indienen waar volgens hen iets mooiers van te maken valt. Voorwaarde was wel dat de indieners ook zelf bereid waren om mee de handen uit de mouwen te steken. De oproep leverde 28 mogelijke verbeterplekken op die ingediend werden door 70 Genkenaren. Hieruit werden 5 plekken geselecteerd waarrond nog dit najaar projecten worden opgestart.
Het gaat dus niet alleen om die blanke mannen van 45 jaar en ouder, strak in het pak. Het gaat om iedereen. Want iedereen kan zijn kennis, ervaring en ijver inzetten om samen de dingen aan te pakken.
Mogen mislukken.
“Als een rommelig bureau een rommelige geest betekent, wat betekent dan een leeg bureau?”
Albert Einstein.
Het zal wel des mensen zijn dat we alles willen beheersen. Dat we vooral niet mogen mislukken want dan worden we afgemaakt. Ga in Europa bijvoorbeeld maar eens failliet. Dan is het gedaan met je. Een tweede kans wordt je niet gegund. Dat geldt voor bedrijfsleiders, kleine ondernemers, bestuurders, gewone mensen. Nochtans is mislukken een onderdeel van verandering. Mislukken kan immers betekenen dat je tenminste geprobeerd hebt iets te veranderen en laat je toe te leren uit je fouten, zodat je het de volgende keer beter doet. Beheersen betekent dat je experiment bijna uitsluit. Dit is natuurlijk geen pleidooi voor chaos. Integendeel.
Wat we nodig hebben is een shift van procesbeheersing naar procesbegeleiding. Dit houdt dus ook een ander leiderschap in. In plaats van te beheersen en top down te beslissen, is er nood aan begeleiding en bottom up stimuleren. Zo zet je alle middelen die in een gemeenschap of organisatie aanwezig zijn op een efficiënte manier in.
Volgens Jan Rotmans evolueren we van een verticale, centrale en verzuilde samenleving naar een horizontale, decentrale netwerksamenleving. Dit betekent dat we moeten afstappen van het geruststellende idee dat alle heil van bovenaf komt. Verandering kan ook van onderuit groeien. Vanuit kleine, ondernemende, samenwerkende mensen die kleine maar interessante vernieuwingen doorvoeren. Uiteindelijk zal dit volgens Rotmans ook leiden tot een nieuwe ordening waarbij de krachten van onderuit botsen met die van bovenaf maar elkaar toch ook nodig zullen hebben. Die wederzijdse afhankelijkheid is waar we naartoe moeten. We moeten alle initiatieven van onderuit een kans geven en ze van bovenaf steunen en besproeien. Beide kanten moeten gestimuleerd worden. De vrije, soms te gekke ideeën van onderuit, die geleid en gestuurd worden van bovenaf om zo een betere, duurzame toekomst te creëren.
Toen in Genk in 2013 de G360 werd opgestart reageerde de godfather van de G1000, David Van Reybrouck, verrast maar ook opgelucht dat een stadsbestuur haar inwoners mee aan het stuur van verandering zette. Dit is nu eenmaal de basis van participatie en co-creatie. Geloven dat iedereen creatief is. Beseffen dat iedereen iets kan. Inzetten op de goesting en ijver van iedereen. En die ijver, goesting, kennis en ervaring gebruiken om de wereld beetje bij beetje te veranderen en te verbeteren.